Hoofdstuk 2.1 Hoofdstuk 2.2 Hoofdstuk 2.3 Hoofdstuk 2.4 Hoofdstuk 2.5 Hoofdstuk 2.6 Hoofdstuk 3.1 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.3 Hoofdstuk 3.4 Hoofdstuk 3.5
1 - | Cardinaliteit |
2 - | Optionaliteit |
1 - Cardinaliteit ![]() ![]() ![]() |
© Instruct |
Er valt over een relatie meer te zeggen dan dat die relatie bestaat. Elke relatie heeft bepaalde kenmerken. We kunnen drie typen relaties onderscheiden:
We spreken dan van de cardinaliteit van het relatietype. Een voorbeeld: bij de relatie tussen een student en een klas geldt dat een student in niet meer dan één klas zit. Wel zitten er in een klas meer studenten. Zo’n relatie is van het type één-op-veel. De cardinaliteit wordt in het grafisch model weergegeven door middel van het cijfer 1 en de letter n. Hierbij staat n voor ‘veel’.
|
||||||
Relaties van het type één-op-veel | ||||||
Een student zit in één klas. In een klas zitten meer studenten. Hier is sprake van een één-op-veel relatie tussen klas en student. Als je ‘klas’ en ‘student’ verwisselt, zeggen we: ‘Er is een veel-op-één relatie tussen student en klas.’ Met andere woorden: ‘Er zitten veel studenten in één klas.’ In de volgende figuur zie je hoe deze situatie grafisch wordt weergegeven.
De formele beschrijving van deze cardinaliteit luidt: ‘Bij een entiteit van het entiteittype Student hoort maximaal één relatie van het relatietype ‘zit in’. Bij een entiteit van het entiteittype Klas kan meer dan één relatie van het relatietype ‘zit in’ horen.’ De populaire beschrijving luidt: ‘Er is een veel-op-één relatie tussen Student en Klas’, oftewel: er zitten ‘veel’ studenten in één klas. Een ander voorbeeld van een veel-op-één relatie zie je in de volgende figuur.
Een boekexemplaar kan maar door één student geleend worden. Anderzijds kan een student meer boekexemplaren lenen.
|
||||||
Relaties van het type veel-op-veel | ||||||
Aan een school zijn verschillende docenten verbonden. Deze docenten geven les aan studenten. Elke docent geeft les aan meerdere studenten en elke student volgt les van meerdere docenten. Hier is dus sprake van een veel-op-veel relatie. De grafische weergave zie je in de volgende figuur.
Een ander voorbeeld is dit: in een sportschool staan verschillende fitness-apparaten. Op een apparaat zijn verschillende sporters actief, terwijl een sporter meer apparaten gebruikt. Ook hier gaat het om een veel-op-veel relatie. Het bijbehorende grafisch model ziet er als volgt uit.
|
||||||
Relaties van het type één-op-één | ||||||
Relaties van het type één-op-één komen betrekkelijk weinig voor. Een voorbeeld zou kunnen zijn de registratie van klassen met hun mentor. In dit geval heeft een klas niet meer dan één mentor, en omgekeerd. Dit wordt als volgt grafisch weergegeven.
|
2 - Optionaliteit ![]() ![]() ![]() |
© Instruct |
Behalve de cardinaliteit bestaat nog de optionaliteit. Bij een optionele relatie hoeft er niet per se een relatie tussen de entiteittypen te bestaan. Een boek van een bibliotheek mág uitgeleend worden aan een persoon, maar er is geen regel die zegt dat dit altijd het geval moet zijn.
De optionaliteit zegt iets over het al of niet verplicht aanwezig zijn van een relatie bij een entiteit. Zij wordt aangeduid met een van de waarden 0 of 1:
Uit dit diagram kunnen we twee dingen afleiden:
Een ander voorbeeld:
Een student kan een boek lenen, maar dat is niet verplicht. Een student mag meer dan één boek lenen. Een boek mag uitgeleend worden, verplicht is het niet. |